Voor het vertrouwen van burgers is het van belang dat de politie niet te ver van de burgers af komt te staan. Dat kan door in buurten en wijken ‘breed’ politiewerk te verzetten, door aandacht te hebben voor overlast, wanorde en natuurlijk ook voor kleine en grote criminaliteit. Echter, wie de ontwikkelingen in gemeenten in ogenschouw neemt, kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de politie in buurten en wijken een terugtrekkende beweging maakt en daarmee het noodzakelijke vertrouwen van burgers op de tocht zet. Deze ontwikkeling is natuurlijk al langer gaande.
.
De komst van stadswachten, parkeerwachten, parkwachten en wat voor wachten niet meer is achteraf een voorbode geweest van de huidige groei van gemeenteambtenaren met buitengewone opsporingsbevoegdheid (de zogenaamde boa’s). Deze ontwikkeling dreigt een verdere verschraling van de rol van de politie in buurten en wijken te betekenen.
Vertrouwen in de politie
In het Ontwerpplan Nationale Politie staat onder het kopje ‘Waakzaam en Dienstbaar’ dat de belangrijkste maatstaf voor goed politiewerk het vertrouwen is dat burgers in het werk van ‘haar’ politie hebben. De Stichting Maatschappij en Veiligheid (SMV), onder voorzitterschap van prof. mr. Pieter van Vollenhoven, onderschrijft deze gedachte volledig.
Het is goed om zich hierbij te realiseren, dat het enige echt vertrouwelijke contact tussen burgers en de politie niet met de meldkamer, noch een toevallig contact met surveillerende agenten al dan niet in politieauto’s, noch een incidenteel contact met de recherche, maar het contact met de wijkagent is. Burgers hebben geen of nauwelijks verwantschap met de opsporing, maar wel met wijkagenten.
De SMV koestert de wijkagenten. Zij hebben een rol die met de huisarts is te vergelijken. Zoals de huisarts de brug vormt van de burger naar het ziekenhuis, zo vormt de wijkagent de brug voor de burger naar de rest van de politieorganisatie. Wijkagenten kunnen de Nationale Politie een stevige basis voor vertrouwen verschaffen.
Zorgen
Zorgen over de terugtrekkende beweging van de politie in buurten en wijken is voor de SMV aanleiding geweest zich te verdiepen in de rol en positie van wijkagenten. Op grond van diverse gesprekken met wijkagenten constateert de SMV dat de positie van wijkagenten thans wankel is. Er bestaan grote verschillen in de inzetbaarheid van wijkagenten. Sommigen hebben 20% van hun werktijd beschikbaar om als wijkagent te kunnen optreden, anderen beschikken over 80% van hun werktijd. Weliswaar wordt met de mond beleden dat wijkagenten van belang zijn, omdat zij directe persoonlijke contacten met burgers onderhouden, maar in de praktijk wordt niet altijd aan de voorwaarden voldaan om de rol van wijkagenten daadwerkelijk inhoud te geven.
De gesprekken hebben de SMV in haar mening gesterkt dat wijkagenten een uiterst nuttige rol kunnen vervullen. Wijkagenten zijn niet anoniem, zij vormen het gezicht van de politie in de wijk. Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor burgers bij veiligheid- en leefbaarheidproblemen. Zij zijn een rots in de branding van woelingen in buurten en wijken.
Zorgen geparkeerd, maar vinger aan de pols
Bij de inauguratie van de Nationale Politie begin januari 2013 in de Ridderzaal in Den Haag hebben de minister van Veiligheid & Justitie en de korpschef duidelijk gemaakt dat de Nationale Politie kiest voor lokale verankering van de politie. Dat strookt volledig met ervaringen dat effectief politiewerk aan de voet van de samenleving begint, dichtbij burgers in buurten en wijken. De toespraken in de Ridderzaal waren voor de SMV aanleiding vol verwachting naar de toekomst te kijken, ook voor wat betreft de rol en positie van wijkagenten. Dit neemt niet weg dat de SMV de vinger aan de pols blijft houden. De stichting zal de ontwikkelingen rond wijkagenten binnen de Nationale Politie blijven volgen. De leidende vraag daarbij is steeds hoe de rol van wijkagenten bij de Nationale Politie kan worden verstevigd.